De kinderloze weduwe kon met de familie van haar man verbonden blijven door het instituut van het leviraat. Bij ontstentenis van een levir kon zij buiten de familie hertrouwen (Ruth 1,9). In afwachting van een goede huwelijkscandidaat keerde zij naar haar ouders terug (Ruth 1,8; Gen 38,11; vgl. Lev. 22,13), maar de geschiedenis van Tamar bewijst dat haar schoonvader gezag over haar behield (Gen 38,24).
De HEERE geve u, dat gij [16]ruste vindt, een iegelijk in het huis van haar [17]man! En als zij haar [18]kuste, hieven zij haar stem op en weenden;
16. Zie onder, hfdst.3 vs.1.
17. Die gij zult mogen trouwen.
18. Om afscheid van haar te nemen. Zie Gen.29:11.